Ledpanelen zijn een populaire lichtbron voor het verlichten van een kantoor, een vergaderzaal of een werkplek. Ze verbruiken minder energie dan tl-buizen, het ziet er stijlvol en modern uit en door het ontbreken van het voortdurend geflikker is het ook gewoon minder storend. Het blijft wel belangrijk om de juiste ledpanelen te kiezen. Wij leggen uit waarop je zoal moet letten.
Houd rekening met de lichtsterkte
In de verlichtingsnormen NBN-EN 124 64-1 en 124 64-2 staat weergegeven welke lichtsterktes op een werkplek nodig zijn. De hoeveelheid lux, de eenheid van lichtsterkte, wordt daarbij gemeten op het werkvlak of bij een hoogte van 85 centimeter. Voor refters, kleedkamers en ruw assembleerwerk volstaat een minimale lichtsterkte van 200 lux. De vereiste lichtsterkte stijgt echter naarmate het werk preciezer wordt. Bij kopieerwerk gaat het bijvoorbeeld om 300 lux, terwijl voor bureauwerk een lichtsterkte van 500 lux noodzakelijk is. Ten slotte moet voor technisch tekenen de lichtsterkte dan weer minimaal 750 lux bedragen.
Eén lux is gelijk aan één lumen per vierkante meter. Als je in een kantoorruimte van 50 m² vijfhonderd lux moet hebben, heb je dus 25.000 lumen nodig. Zeven ledpanelen van 3.700 lumen volstaan dan. In de praktijk kan dat gerust wat minder zijn omdat die lichtsterkte enkel op de plekken waar men werkt, moet worden gehaald. In het kopieerhoekje bijvoorbeeld volstaat 200 lux wel.
Plaatsing van de ledpanelen
In de verlichtingsnorm meet men de lichtsterktes op het werkvlak en dat is geen onbelangrijk gegeven. Naarmate je verder van de lichtbron verwijderd bent, neemt de lichtsterkte af. Daarom is het belangrijk om de plaatsing van het ledpaneel af te stemmen op de plaatsing van de werkplek. Zeker als er in het kantoor verschillende taken worden uitgevoerd, is het iets om rekening mee te houden. In een architectenkantoor kan je bijvoorbeeld een tekenhoek voorzien waar de lichtsterkte hoger is. Het plaatsen van bureaulampen of dimbare ledpanelen kan uiteraard ook een oplossing bieden.
Lage of hoge kleurtemperatuur
Hier geldt opnieuw hetzelfde: hoe preciezer het werk is, hoe hoger de kleurtemperatuur moet zijn. Bij technisch tekenen ga je voor koud wit licht (6.000 k), net zoals in werkplaatsen waar met scherp gereedschap wordt gewerkt. Voor bureauwerk is er in principe niks mis met een lagere kleurtemperatuur (4.000 k). Daar draagt het zelfs bij aan een gezellige werkomgeving en dat is zeker niet onbelangrijk. Ook hier kan je eventueel kiezen voor bureaulampen met een hogere kleurtemperatuur voor detailwerk. Ontvang je bezoekers? Ook daar is koud wit licht af te raden. Kies voor sfeervolle en warme verlichting (3.000 k) zodat bezoekers zich meteen thuis voelen.
Dimbaar of niet?
Niet alle ledpanelen zijn standaard dimbaar. Dimbare ledpanelen hebben wel een belangrijk voordeel omdat je dan zelf de lichtopbrengst afstemt op de taken en omdat je bovendien ook nog energie kan besparen. Misschien moet je daarvoor wel eerst nog duurzaam gedrag stimuleren. Het nadeel is dan weer dat dimbare ledpanelen technisch net iets anders in elkaar zitten en dat ze hierdoor vaak iets duurder zijn.
Dimbare ledpanelen zijn zeker niet altijd nodig, maar het kan wel een uitstekend alternatief zijn om de lichtbron af te stemmen op de taken. Oftewel: meer lichtopbrengst bij precieze taken en minder lichtopbrengst bij het uitvoeren van het klassieke bureauwerk.
