Afhankelijk van de gekozen vennootschapsvorm schommelt de inbreng tussen 0 en 61.500 euro, maar sinds de hervorming van de vennootschapswet wordt er maximaal ingezet op een passend startbedrag dat uit het financieel plan volgt. Het belang van dat laatste mag ook bij het aanwenden van extern geld niet worden onderschat.
Er zijn verschillende manieren waarop je de benodigde inbreng bijeen kan schrapen en vaak is het niet noodzakelijk om meteen je spaarrekening volledig te plunderen. Eventueel blijft een deel opeisbaar en heeft de vennootschap een vordering op jou, maar als alles goed gaat is dat geen zorg. Hieronder ontdek je verschillende manieren om zonder een volle bankrekening het benodigde startkapitaal te vergaren.
Inbreng in natura
Je bent niet verplicht om het startkapitaal contant in te brengen. Je kan de inbreng immers gewoon in natura doen, bijvoorbeeld door een wagen, machine of gebouw in de vennootschap in te brengen. Omdat de waardering correct moet zijn, moet je wel een onafhankelijke bedrijfsrevisor inschakelen. Zo’n bedrijfsrevisor brengt natuurlijk extra oprichtingskosten met zich mee.
Lenen bij de bank
Je kan daarnaast ook bij de bank aankloppen voor een lening. Bij een starterslening zal de bank steeds een financieel plan vragen en nagaan of je wel voldoende solvabel bent. Daarom eist de bank vrijwel altijd een eigen inbreng. Bij uitbreidingsinvesteringen gaat het over het algemeen om 15% eigen inbreng, maar bij de oprichting ligt dat percentage over het algemeen fors hoger. Eventuele waarborgen helpen de bank om zich flexibeler op te stellen. Het belangrijkste advies: ga langs bij verschillende banken en vergelijk. Kies je eerder voor het gemak van een persoonlijke lening? Ook dan is persoonlijke leningen vergelijken van cruciaal belang.
Lenen bij vrienden
Met de Winwinlening heeft de overheid het voor particulieren interessanter gemaakt om in startende bedrijven te investeren. Het gaat om een achtergestelde lening aan een lage rentevoet waarbij de investeerder op een fiscaal voordeel kan rekenen, namelijk een belastingkrediet van 2,5%. Wanneer de Winwinlening niet wordt terugbetaald, heeft de investeerder zelfs recht op een eenmalig belastingkrediet van 30% van het openstaand kapitaal. Iedereen kan intekenen voor de Winwinlening en er zijn tegenwoordig ook platformen om eenvoudig investeerders te vinden.
Steunmaatregelen van de overheid
De overheid moedigt ondernemerschap aan en onder voorwaarden kan je ook bij de overheid leningen verkrijgen. Een voorbeeld daarvan is de achtergestelde Startlening+ van Participatiefonds Vlaanderen. Hiermee kan je tot maximaal 100.000 euro lenen. Voor een aantal investeringen, zoals de investering in onderzoek en ontwikkeling, kan je deze lening niet gebruiken.
De juiste mix vinden
In de praktijk zal de inbreng vaak op verschillende manieren worden samengesteld. Het gaat over het algemeen om een persoonlijke investering (in geld of natura), alternatieve kredietaanwending (bv. via de winwinlening) en een lening bij de bank. Door ook elders geld aan te boren kan je de bank gunstig stemmen en verkrijg je vaak betere kredietvoorwaarden. Vooraleer je bij de bank aanklopt, verken je dus beter al even andere horizonten.
