Wanneer verplicht afschrijven en voor hoe lang?
Wanneer het om een investering gaat, ben je verplicht om de uitgave boekhoudkundig over meerdere jaren te spreiden. Dit is wat we afschrijven noemen. Toch is het natuurlijk de vraag wanneer dat al dan niet het geval is en wanneer je de kosten meteen volledig van de winst mag aftrekken, wat natuurlijk nog steeds het interessantste is. Wanneer is afschrijven verplicht en kan je de afschrijvingstermijn beperken?
Wanneer is afschrijven verplicht?
In principe is afschrijven verplicht wanneer het om een investering gaat. Het gaat dan om een uitgave die langer moet meegaan dan één jaar. Sommige uitgaven zijn voor de hand liggend, zoals de aankoop van kantoormeubilair of de aankoop van een boot.
Maar voor andere zaken is er enige discussie mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan schilderwerken op kantoor. In principe moeten dergelijke schilderwerken langdurig effect hebben en moeten zij realiseren in een meerwaarde. Daarom moeten schilderwerken worden afgeschreven. Toch waren er eerder al zaken waarbij men beweerde dat het niet ging om een investering, maar louter om “opfrissingswerken” die niet moeten worden afgeschreven. Het Hof van Beroep aanvaardde die redenering al in een zaak in 2002.
Vanaf welk bedrag moet je afschrijven?
Het is een veelvoorkomend misverstand dat afschrijven pas verplicht is indien de uitgave een bepaalde drempelwaarde bereikt. Wel is het zo dat een hogere kostprijs automatisch doet vermoeden dat je de aankoop duurzaam gaat gebruiken. Anderzijds zal dat nooit doorslaggevend zijn, want een papierbestelling van 1.500 euro is een kost terwijl een printer met eenzelfde prijskaartje dan weer een investering is.
Vanwaar dan dit misverstand? Dat heeft alles te maken met de btw-administratie die opnieuw andere regels hanteren. Voor de btw zijn uitgaven kleiner dan 1.000 euro (excl. btw) immers geen bedrijfsmiddel. Dat heeft onder andere invloed op de btw-aangifte en eventuele btw-herzieningen. Maar het is niet omdat een uitgave voor de btw geen bedrijfsmiddel is, dat het voor de belastingen niet om een investering zou gaan.
Welke afschrijvingstermijn gebruiken?
Ook hierover bestaat al eens een misverstand. De afschrijvingstermijn moet immers gekozen worden in functie van de werkelijke levensduur van de investering. Het is daarbij niet onlogisch dat een bedrijfswagen een langere levensduur heeft dan een smartphone. De wetgever schuift daarbij een aantal wettelijke afschrijvingstermijnen naar voren:
- Kantoor en gebouwen: 33 jaar
- Industriële gebouwen: 20 jaar
- Meubilair en machines: 10 jaar
- Rollend materieel: 5 jaar
- Klein materiaal: 3 jaar
Toch ben je niet verplicht om deze wettelijke afschrijvingstermijnen te gebruiken. Indien je kan bewijzen of het voldoende aannemelijk kan maken dat een kortere levensduur realistisch is, zijn afwijkingen mogelijk. Toch zal de fiscus slechts uitzonderlijk dergelijke afwijkingen aanvaarden, waarna je al snel de rechtsgang moet bewandelen. Met afwisselend succes.
Eerder oordeelde het Hof van Beroep te Brussel bijvoorbeeld al dat van de afschrijvingstermijn van 33 jaar kan worden afgeweken indien het gaat om een oud gebouw dat grote herstellingswerken en onderhoudswerken nodig heeft. Maar in een andere zaak oordeelde het Hof van Beroep te Gent dat een hotel-restaurant met een veeleisend cliënteel, waarbij snellere renovaties noodzakelijk zijn, geen kortere afschrijvingstermijn mag gebruiken. Een welomlijnde regel is er dus zeker niet, waardoor de wettelijke afschrijvingstermijnen volgen de eenvoudigste oplossing is.