Regels en wetgeving met betrekking tot de zakelijke bril
Wanneer je nieuwe lenzen of een nieuwe computerbril op sterkte nodig hebt, zal je de lenzen of de bril wellicht ook zakelijk gebruiken. Bijvoorbeeld om brieven te kunnen lezen of mails te kunnen verzenden. Het lijkt dan ook verdedigbaar om de lenzen of de bril fiscaal in te brengen, maar er zijn wel een aantal aandachtspunten. Hieronder bespreken we eerst de situatie vanuit het perspectief van de brildrager. Vervolgens gaan we over naar de situatie vanuit het perspectief van de werkgever.
Rechter oordeelt dat medische hulpmiddelen fiscaal aftrekbaar zijn
In een eerdere zaak liet een advocaat een gehoorprothese inplanten. Hij bracht de volledige kosten daarvan fiscaal in. Volgens hem had hij zijn gehoor enkel nodig om te kunnen werken en beroepsinkomsten te verwerven. Privé kon hij wellicht wel zonder. Waar hij de gehoorprothese voor 100% inbracht, vond de fiscus het dan weer een uitgave van zuiver persoonlijke aard die niet aftrekbaar is.
De rechter hield de kerk in het midden. Hij oordeelde dat uit de medische attesten inderdaad bleek dat de advocaat de prothese nodig had om zijn activiteiten verder te kunnen zetten, maar vond dat de advocaat er anderzijds ook privé voordelen uit haalde. Op basis hiervan oordeelde de rechter (Antwerpen, 11.09.2012) dat de advocaat de kosten van de gehoorprothese voor 50% kon inbrengen.
Ook in een aantal andere zaken, zoals een lerares die 33% van de kosten voor een neurotransmitter kon inbrengen en een journaliste die 50% van de kosten van een bril kon inbrengen, bevestigde de rechter de mogelijkheid om medische hulpmiddelen (deels) fiscaal af te trekken.
Niet overdrijven met de kostprijs
Wat het bedrag van de bril betreft, is er fiscaal-juridisch in principe geen verschil tussen een computerbril van 500 euro of een computerbril van 1.500 euro. In de praktijk is het wel zo dat de controleur sneller over een grote uitgave zal vallen. Eigenlijk is het dan ook beter om hier niet in te overdrijven. Houd er verder rekening mee dat luxe-uitgaven, zoals een boot op kosten van de zaak of dure golfclubs om te netwerken op de golfbaan, eenvoudig kunnen worden verworpen. Ook peperdure designerbrillen laat je dus maar beter links liggen.
Situatie vanuit het perspectief van de werkgever
Hierboven behandelden we de situatie vanuit het perspectief van de brildrager (inkomstenbelasting), maar het kan natuurlijk ook dat een werkgever geconfronteerd wordt met zichtproblemen van zijn werknemer. In zo’n geval regelt de codex over het welzijn op het werk het een en ander. In de praktijk wordt daarbij een sterke rol toebedeeld aan de collectieve risicoanalyse en de daaraan gekoppelde preventiemaatregelen inzake beeldschermwerk.
Een voorbeeld van een preventieve maatregel is het voorzien van voldoende rustpauzes. Daarnaast moet er mogelijk ook in een beeldschermbril worden voorzien. De wetgever beschouwt een beeldschermbril namelijk als een noodzakelijk correctiemiddel dat door de werkgever ter beschikking moet worden gesteld aan beeldschermwerkers. Behoudens een aantal uitzonderingen, bijvoorbeeld voor computersystemen in transportmiddelen (titel 2 van boek VIII Codex welzijn op het werk), geldt de verplichting voor elke werkpost die met een beeldscherm is uitgerust.
Het is de arbeidsarts die, op basis van het verplicht medisch onderzoek, de aanvraag voor de beeldschermbril zal opstarten. De verplichting geldt wel enkel bij accommodatieproblemen die reeds naast een persoonlijke leesbril of een gewone bril voor verzicht bestaan. Voor de fiscale regeling van dergelijke persoonlijke brillen in de inkomstenbelasting – zo de beroepskosten niet forfaitair worden aangetoond –, blijven de eerder aangehaalde regels natuurlijk gelden. Voor de werkgever die een beeldschermbril voor zijn werknemer financiert, gaat het uiteraard om beroepskosten die integraal aftrekbaar zijn.
Fiscaal afschrijven van een bril
Ten slotte is er nog de vraag of je zo’n bril ineens als kost kan inbrengen of verder moet afschrijven. In principe kunnen we aannemen dat een bril langer zal meegaan dan één jaar en dat we de bril dus moeten afschrijven. Bij het bepalen van de afschrijvingstermijn moeten we ons vooral afvragen hoe snel de bril(glazen) aan vervanging toe zal zijn. Ook dit is een feitenkwestie waarover te twisten valt. In een eerdere uitspraak stelde de rechter te Antwerpen (18 april 2012) echter de afschrijvingstermijn van een bril vast op drie jaar en dus valt deze afschrijvingstermijn zeker te verdedigen.